Ontstaan van de tuin
In 1843 breidt Pieter Klazes Iest zijn erf uit met de aankoop van een deel van het westelijk gelegen land (B 790 + B 789). Dit stuk grond (B 789) legt de basis voor de huidige tuin. En niet alleen rond de woning Smelbrêge 6, maar ook het naastgelegen greidland (B 535) koopt hij in 1843 aan. Troelstra noemt dit in 1927 in zijn Gedenkschriften de ‘Bykelânnen’ en vertelt dat daar de zon zo mooi ondergaat.
Bij het overlijden van P.K. Iest in 1863 wordt het perceel omschreven als een perceel met verschillende functies: ‘huis nummer 6 met erf, stalling en wagenhuis, tuin en bouwgrond’. Bouwgrond moet hier worden begrepen als (landbouw)grond, vermoedelijk gebruikt voor moestuin en dergelijke. Ook had hij ‘een zwart bles merriepaard, en een bruin merriepaard, twee zwartbonte koeyen, twee schapen’ en ‘een arreslede, een barouchette en een tilbury’, noodzakelijk voor levensonderhoud en bezoek aan patiënten. Deze liet hij waarschijnlijk grazen in het door hem aangekochte aangrenzende ‘greidland’, de Bykelânnen.