Conclusies
Het is moeilijk om algemeen geldende regels te geven over de situaties waarin de Bostulp letterlijk floreert, dat wil zeggen groeit en ook bloeit. Op basis van bovenstaande waarnemingen kom ik tot de volgende voorlopige conclusies.
Grondsoort: Zure zandgrond is niet geschikt. Fijn zand, liefst met enige kalk, redelijk gehalte organische stof en behoorlijk vruchtbaar is wel geschikt net als bodems met een niet al te hoog kleigehalte. De grond moet voldoende beschikbaar kalium en fosfaat hebben. Bij voorkeur heeft de grond een goede kruimelige structuur met een actief bodemleven. Dit laatste vereist voldoende organische stof in de bodem en een regelmatige toevoer van compost en/of Bokashi. Idealiter worden deze producten op het eigen terrein gemaakt op basis van gedurende het seizoen vrijkomend organisch materiaal (maaisel, takken haksel, bladafval etc).
Standplaats: Een zonnige vrij beschutte warme plek heeft de voorkeur. De grond moet echter niet te droog zijn. Een met gras begroeide zonnige zuidhelling bij een sloot of ander water lijkt een vrij ideale plek.
Enige schaduw hoeft geen bezwaar te zijn, mits de overige factoren vrij optimaal zijn.
Verspreiding zal veelal vooral gebeuren via de productie van nevenbollen. De bollen produceren een soort ‘navelstreng’ waaraan nieuwe bolletjes kunnen ontstaan.
Verspreiding via zaad is echter ook mogelijk. Het zaad wordt pas laat rijp, rond juli, en dan is er vaak al gemaaid en krijgt verspreiding via zaad geen kans.
Helaas is er (te) weinig inzicht wanneer de planten in een grasachtige vegetatie zich wel voortplanten maar niet bloeien, en wanneer ze groeien en bloeien in een dergelijke situatie. Ook is onduidelijk wanneer de bollendichtheid extreem dicht wordt en niet bloeit versus de situatie wanneer de dichtheid een stuk minder is en wel bloeit.