Overslaan en naar de inhoud gaan

Stinzenflorajournaal jrg. 1 nr. 12: De week van de ‘Keningin fan de Stinzeblomkes’

De week van de ‘Keningin fan de Stinzeblomkes’

17 april 2021
Tekst: Willem van Riemsdijk
Foto's: Trudy van Riemsdijk-Zandee

Een week geleden meldden we in Journaal nr. 11 dat de Bostulp op de meeste plekken nog in knop was. Nu, zo’n 10 dagen later, staat de ‘Keningin fan de Stinzeblomkes’ op zonnige locaties stralend te wiegen in de wind. Langs de Rypsterdyk in Marsum ter hoogte van huisnr. 48 op het talud langs het fietspad staan ze in groten getale over een strook van ca. 150 m. 
Van Ben Bruinsma ontvingen we enkele foto’s van de Bostulp volop in bloei tussen de tegels in Sint Jakob. Het is soms raadselachtig waarom deze prachtige bloem op bepaalde plekken wel of niet floreert. Als je de planten in de berm van de Rypsterdyk ziet en bij Martenastate en Dekema State dan kun je begrijpen waarom Friesland wordt gezien als de belangrijkste vindplaats van de Bostulp in Nederland.

Deze week bezochten we Martenastate in Koarnjum samen met postdoc dr. Anastasia Stefanaki en Prof. dr. Tinde van Andel namens Wageningen Universiteit. Stinze Stiens nam het initiatief tot een historisch en genetisch onderzoek naar de Tulipa Sylvestris, de Bostulp, die in Friesland de Wylde tulp genoemd wordt. Ongeveer een jaar geleden schreef Willem over de boeiende geschiedenis van de Bostulp. Deze blog wordt binnenkort opnieuw aan de kennisbank toegevoegd. In Koarnjum komt volgens de Flora Frisica van Bruinsma uit 1840 de Bostulp ‘onder de bomen’ voor. Op Martenastate, vroeger Koarnjumer bos genoemd, groeit ze rijkelijk.

De eerste bloei was nu te zien in de buurt van de familiebegraafplaats op Martenastate en, naar bleek, stonden ze volop in bloei aan de andere zijde van de asfaltweg De Wier, op de zuidhelling achter de haag ter hoogte van de Swarte Singel. Dit jaar komen we vrij veel opvallend grote exemplaren tegen met prachtige bloemen, hoewel de meeste planten bescheidener van omvang zijn.

Er zijn de nodige interessante vragen wat betreft deze bijzondere bloem.

Tulipa sylvestris in: Matthias de Lobel, Kruydtboeck, 1581.

De Lobel beschrijft als eerste in NW Europa de Bostulp die hij vindt in de Cevennen in Frankrijk en opstuurt naar vrienden in Vlaanderen. Later komen er planten naar Vlaanderen uit de omgeving van Bologna, die wat groter en geuriger zijn en vaker twee bloemen per stengel hebben. In de literatuur kom je twee varianten tegen de ‘gewone’ sylvestris en de australis. Botanici zijn het er niet eens over of het nodig is om deze twee varianten van elkaar te onderscheiden. Anderzijds is het begrip ‘australis’ ingeburgerd en zijn er duidelijke verschillen in standplaatsen tussen beide varianten.

Tulipa australis in de bergen bij Corbières, ZW Frankrijk. Bron: Tulipsinthewild

De ‘australis’ groeit meer in de bergen op armere grond en bloeit op deze plekken later omdat het in de bergen in het voorjaar koud is. De gewone ‘sylvestris’ prefereert relatief vruchtbare grond en komt van oudsher bijvoorbeeld voor in sommige wijngaarden wat blijkt uit de Franse en Duitse naam, respectievelijk Tulipe de vigne en Weinbergtulpe.

Een vraag is dus of je deze twee varianten genetisch goed kunt onderscheiden en welke verwantschap er is met en tussen populaties in Nederland en Duitsland waar de plant al langer geleden is verwilderd. In Celle, bij Hannover in Duitsland, komen massa’s Bostulpen voor die mogelijk stammen uit de 16-de eeuw. Hoe oud de oudste populatie in Nederland is, is helaas niet bekend. In ieder geval waren ze er al begin 19-de eeuw en waarschijnlijk ook al in de 16e eeuw.

Bij het onderzoek zal ook gebruik worden gemaakt van materiaal van oude herbaria waar de plant in voorkomt. Sinds het midden van de 16e eeuw komt de plant in nog bestaande Italiaanse herbaria voor. In 1571 en later komt de plant in Kruidenboeken voor. 

De bedoeling is dat het onderzoek meer inzicht geeft in deze prachtige planten.

sKBL logo.

Gelezen:

Op donderdagmiddag 22 april organiseert de sKBL (stichting Kastelen Buitenplaatsen Landgoederen) een studiemiddag over ‘Stinzenplanten – bijzondere voorjaarsplanten onder een Friese naam’. De cursus is bedoeld voor eigenaren/beheerders van historische tuinen en parken, voor tuinbazen, voor vrijwilligers die direct betrokken zijn bij de instandhouding van deze tuinen en parken en uiteraard voor de liefhebbers van stinzenplanten. Uiteenlopende sprekers geven op basis van hun expertise en ervaring hun visie op wat stinzenplanten zijn en wat ze bijzonder maakt. Vanuit het Koetshuis van Huis Landfort in Megchelen vertellen  ze hoe bestaande en nieuwe stinzenplantencollecties te onderhouden zijn en kennisoverdracht te bewerkstelligen is naar bijvoorbeeld vrijwilligers en de gewone tuinier. Ook Stinze Stiens is uitgenodigd te vertellen over de tún bij het Doktershûs en hoe daar de stinzenplanten weer tot leven gewekt zijn. Deelname is gratis. U kunt zich hier aanmelden.

Stinze Stiens:
Bezoekadres: Smelbrêge 6, schuin tegenover de St. Vituskerk in het historische centrum
Toegang: Op afspraak. ‘Open tuindagen’, zie het Stinzenflorajournaal of de agenda op de website 
Parkeren: gratis in Stiens
Openbaar vervoer: Bus 60 of 154 vanuit Leeuwarden, Halte Langebuorren.
Stinzenflora-monitor: voor informatie klik hier, over de Noordelijke Lustwarande, stinzenplanten in Noord-Nederland en Noord-Duitsland, locaties, soorten en bloeitijd.