In november 1837, wordt Pieter Klazes Iest, genees-, heel- en vroedmeester, eigenaar van het hele complex op Smelbrêge 6. Het wordt dan nog door meerdere huurders bewoond. Pieter Klazes Iest trouwde in 1831 met Sjoukje Jeens Taekema. Zij waren toen beiden 22 jaar. Als hun eerste kind, Elisabeth, een jaar later geboren wordt, wonen ze al in Stiens, aldus de geboorteakte. In 1829 was de ‘plattelandsdokter, chirurgien’ Bauke Johannes Stelwagen overleden en hoogstwaarschijnlijk nam Pieter Klazes Iest zijn plaats in.
Pieter Klazes Iest
Pieter Klazes Iest en Sjoukje Jeens Taekema komen beiden uit welgestelde boerenfamilies en landeigenaren, hij uit Drachten, zij uit Ureterp, terwijl de vader van Sjoukje Taekema ook plaatsvervangend kantonrechter in Beetsterzwaag was. P.K Iest kreeg zijn opleiding aan het Atheneum in Franeker, waar een universitaire opleiding niet meer voor handen was en maakte zich onder meer verdienstelijk voor de koepokinenting. Daarvoor krijgt hij in 1841 een gouden medaille.
Iest besluit in 1838 de woning af te breken en te herbouwen. Met de beëindiging van de cichoreidrogerij en de stichting van een stal in 1842 krijgt in ieder geval de woning en mogelijk ook de aanbouw de contouren zoals op het Netteplan uit 1887 te zien is. De familie Iest zal het pand 55 jaar bewonen. Na het overlijden van P.K. Iest in 1863 blijft de weduwe Sjoukje Jeens Taekema er wonen met haar minderjarige dochter Tjitske en de oudste dochter Elisabeth. Na het huwelijk van de jongste dochter Tjitske in 1870 wordt de woning verbouwd. Huis en erf worden samengevoegd en het lijkt of de stal bij de woning wordt getrokken. Elisabeth Iest blijft er wonen, ook na het overlijden van haar moeder in 1875, tot zij in 1892 overlijdt.