Overslaan en naar de inhoud gaan

Johannes Bosma

In 1929 worden Johannes Bosma en zijn vrouw Jeltje Kooistra eigenaren van de dokterswoning. Dat het huis er nog staat is een wonder. Aan het begin van de oorlog viel in de nacht van 31 augustus op 1 september net na middernacht een brandbom op het huis. Deze kwam dwars door het dak in de monumentale gang terecht. Dokter Bosma had voorzorgsmaatregelen getroffen. Een zandemmer stond klaar om de bom te bedekken en zo snel mogelijk naar buiten te werken, aldus zijn kinderen.  Zo bleef het doktershuis overeind.

De sporen – een onregelmatigheid in het plafond en in de vloer- zijn nog zichtbaar. De bom viel dwars door een tafeltje. Het ‘bomtafeltje’ is nog in de familie.

Een andere brandbom viel bij de buren op nr. 7. Dat boerderijtje, waar het hooi net binnen was, is voor een belangrijk deel afgebrand. Een steen in de voorgevel van dat pand herinnert nog aan dit gebeuren.

Overigens waren de wanden van de gang van het Doktershûs inmiddels wit gepleisterd en gemarmerd. Desondanks vroeg dokter Bosma aan het dienstmeisje Maaike Groenewoud voorzichtig te zijn met het schoonmaken van de gangwanden omdat er ‘iets moois’ onder zat. Waar het stuc een beetje beschadigd was, schemerde het rood van de rood-gemarmerde laag er door heen.

Bij de overdracht van het pand aan Johannes Bosma in 1929 worden de percelen, die dokter Hooghoudt bij elkaar had gevoegd, weer gesplitst. Het gele huisje wordt in de akte een autogarage genoemd. Bij de familie Bosma was het gele gebouwtje altijd bekend als de garage en mogelijk was deze als zodanig gebouwd door Hooghoudt in een tijd dat de auto in opkomst was. De afgeschuinde muren bij de garagedeur lijken oorspronkelijk. Bij de koop krijgt dokter Bosma het recht te ‘zwaaien’ op het erf dat ligt achter huisnummer 7.

De serre wordt afgebroken en de achterpui wordt voorzien van een drie-delig raam. Het terras is in de zomer een mooi plekje om je in de zon te koesteren als in een groene buitenkamer tussen met wingerd begroeide muren.