Op de kaart ‘Leeuwarderadeel’ in de Atlas Schotanus van 1664 is in het centrum alleen rond de kerk bebouwing zichtbaar. Op de kaart uit het jaar 1718 is voor het eerst bebouwing te zien op de locatie ten zuiden daarvan, nu o.a. ‘Smelbrêge 6’.
17e en 18e eeuw
De geschiedenis van het pand is goed te volgen aan de hand van de reëel- en speciekohieren, de notariële aktes en de kadastrale leggers. Tussen 1705 en 1794 werd het huis, door de eigenaar, en daarnaast door twee, soms drie huurders bewoond. Men bewoonde dan niet meer dan één kamer. De straat heette toen de Kerckebueren en de grondpacht moest afgedragen worden aan de ‘pastorije’, waarvan de ‘fenne’ (1705) of ‘landen’ (1706) ten westen van het perceel lagen. In 1755 is er sprake van de eerste arts als bewoner op deze locatie, de ‘chirurgijn’ Jan Heidanus[cum]. Hij overleed echter al snel.
In 1781 kopen Yde Pieters en zijn vrouw Trijntje Franzen het perceel, bestaande uit huis en erf. Na het overlijden van Yde Pieters in 1802 blijft alles in bezit van de erven. Vermoedelijk is er tussen 1781 en 1830 een stal gesticht. In 1830 wordt het pand door de erven, nu Erven Yde Pieters Doctor genoemd, verkocht aan meesterschoenmaker en koopman, Hendrik Laskewitz. Laskewitz is de schoonzoon van de toenmalige arts Bauke Stelwagen. Het gekochte wordt omschreven als ‘huizinge met erve en buithuis’[=stal]. Zes jaar later, in 1836, sticht Laskewitz er een cichoreidrogerij (sûkerei-iest). Het perceel wordt gesplitst, enerzijds de cichoreidrogerei met erf, anderzijds huis en erf.
Het Minuutplan uit 1832 (Hijum Sectie B1, 504) toont bebouwing in een nagenoeg rechthoekig blok met een onregelmatige contour aan de zuidzijde. Het Netteplan uit 1887 laat veranderingen zien. De bebouwing aan de oostzijde strekt zich nu uit over de volle breedte vanaf de naastgelegen steeg aan de noordzijde tot aan de woning aan de zuidzijde, het achterste deel van het pand is versmald en het perceel is fors uitgebreid met een erf aan westzijde, nu perceel 1428.