© Willem van Riemsdijk
Chrysanth. Peruntanum. Dodonaeus R., Florum et coronariarum odoratarumque nonnullarum herbarum historia, Altera editio (1569)
In de zestiende eeuw waren er in Europa al veel tuinen van liefhebbers en plantenverzamelaars. Niet alleen vorsten en adel bezaten dergelijke tuinen, maar ook vooraanstaande burgers. Deze tuinenbezitters probeerden een zo groot en mooi mogelijke verzameling van planten te krijgen in hun tuin. In deze periode ligt ook het begin van de ‘moderne’ kruidenboeken (de Duitse kruidkundige Brunfels publiceert zijn kruidenboek in 1531, gevolgd door Bock en Fuchs, en iets later Dodonaeus, de Lobel en Clusius, alle drie geboren in de Zuidelijke Nederlanden). Bijzondere plantensoorten waren zeldzaam, kwamen soms van ver en waren ook kostbaar. Planten werden dan ook regelmatig gestolen. Je had een goed ontwikkeld netwerk van contacten nodig om aan bijzondere soorten te kunnen komen. Er was een levendige uitwisseling van plantmateriaal, zaden en bollen via deze netwerken van plantenliefhebbers, in een tijd waarin reizen veel ingewikkelder was dan nu. Lees verder