Ontluikende Holwortel bij Dekema State

Ontluikende Holwortel bij Dekema State.

De ontwikkelingen zijn bij alle terreinen gelijk, maar toch zijn er ook verschillen in momenten van bloei. Staan Sneeuwklokjes meer in de schaduw dan bloeien ze langer dan wanneer ze meer licht krijgen.

Stinzenflora-monitor 2015 week 12

Stinzenflora-monitor 2015 week 12

Op de meeste terreinen zijn de Sneeuwklokjes en Winterakonieten nu vrijwel geheel of geheel uitgebloeid. Crocussen zijn op meerdere terreinen al (ver) over het hoogtepunt heen maar bij de Schierstins staan ze nog mooi. In het wild in Slovenië varieert de bloeitijd van de Crocus vernus van eind februari op lagere beschutte delen van Slovenië, terwijl hoger in de bergen ze direct beginnen te bloeien nadat de sneeuw gesmolten is. Dat is soms pas begin Mei. Een alpenweide vol paars bloeiende Crocussen met bergen met resten sneeuw op de achtergrond moet een fascinerend gezicht zijn.

Crocussen in Slovenië

Crocussen in Slovenië

De Lenteklokken staan nog in bloei en de Holwortel laat zich steeds meer zien, en begint op sommige terreinen al meer in bloei te komen. Het plantje kondigt zich aan doordat een puntje van de glinsterend roodbruine stengel gekromd net boven de grond verschijnt. Als u goed kijkt zult u er steeds meer ontdekken. Vrij snel daarna is de stengel met wat bladeren boven de grond en nog wat later komen de bloemen. Met mooi weer kan de ontwikkeling snel gaan en grote velden bloeiende Holwortel zijn de moeite van een bezoekje aan een terrein meer dan waard. De Vingerhelmbloem is een wat kleiner broertje of zusje van de Holwortel. Het komt bij de Schierstins al massaal boven de grond. De knol van de Vingerhelmbloem is in tegenstelling tot die van de Holwortel niet hol.

Sneeuwroem langs het pad op Philippusfenne.

Sneeuwroem langs het pad op Philippusfenne.

Bij Philippusfenne bloeit de Sneeuwroem al volop en bij de Schierstins staat ze aan het begin. Zo verandert langzaam de sfeer in de tuin naar een roze-blauw kleurenspectrum met hier en daar een licht accent van de Stengelloze sleutelbloem (Philippusfenne) of het Wit hoefblad (Jongemastate en Stinze Stiens).

Openstelling zie: TERREINEN

Van het Fryske Gea ontvingen we een artikel, geschreven door John Zwart, voor ‘It Geamantsje’, een blad voor het personeel, vrijwilligers en andere direct betrokkenen. De kopij kwam daar net te laat maar op deze plek mogen we u laten meegenieten:

OVER RECORDS, LENTEKRIEBELS EN STINZENPLANTEN

Het is in 2015 niet zo vroeg voorjaar geworden als een jaar geleden.

Althans in Friesland niet, dat komt omdat we in de maand februari toch naar verhouding erg vaak getroffen werden door series van hardnekkige zwaarbewolkte dagen, terwijl er dan in De Bilt zonneschijnuren werden bijgeschreven in de statistiek. Ook op de dagen dat de hemel boven Friesland wel open was duurde het vaak nog tot ver na het middaguur voordat de ochtendmist werd verdreven. Dit alles lijkt in tegenspraak met het bericht dat 2014 alweer 2013 als het warmste jaar ooit heeft overtroffen. ‘Ooit’ betekent in dit verband: sinds begin van de registratie van maximum, minimum en de gemiddelde dagtemperatuur, in de 19e eeuw.

Nu ik dit schrijf is de eerste week van maart voorbij. In mijn kinderherinnering is daarin altijd  de lente begonnen. Die indruk is zo sterk omdat mijn moeder dan jarig was. Op haar verjaardag bloeiden altijd de gele crocussen en buitelden er troepjes luid sjilpende musjes door de struiken, ruzieënd, onderwijl schaamtevrij parende. Als er al één jaar was dat dit niet op 7 maart het geval is geweest dan moet mij dat beslist zijn ontgaan.

Wat de lentebloei betreft is de hoeveelheid licht van meer invloed dan de temperatuur. We merken dat vooral aan de stinzenplanten. Het is vooral de zon die in de vorige lente zorgde dat alles bijna drie weken vooruitliep op de meer gebruikelijke bloeitijden. Dit seizoen is dat minder. De bol- en knolgewassen zetten hun voorbereiding op de lente ondergronds al in terwijl we nog diep in onze kraag over schaatsen en sneeuw dromen. Pas als het toenemende daglicht met volop zonneschijn zich aandient begint de echte groeispurt.

Betreffende de Friese buitenplaatsen en parken is het dit jaar heel interessant om het voorjaar te volgen. Park Martenastate en Park Jongemastate ondergingen uitgebreid onderhoud, stormschade werd hersteld, er werd gekapt en nieuwe aanplant gedaan in het voorgaande jaar. Op Martenastate was de aanpak wel zeer ingrijpend, dus het is machtig interessant om te zien hoe de oude groeiplaatsen zich herstellen, of misschien zelfs uitbreiden.

Geen peil op te trekken? 

Op Jongemastate begon zoals altijd in januari al de zee van sneeuwklokjes en ook een toenemend aantal groeiplaatsen van  de winterakoniet. Op Martenastate ziet het er nu nog een beetje ‘nieuw en strak’ uit na alle aanpak van oevers en taluds, maar ook daar zijn er volop sneeuwklokjes – zij het iets minder talrijk als op Jongemastate.

Het is altijd weer moeilijk om rondleidingen vooruit te plannen in de parken. Op de ‘liderkes’ (sneeuwklokjes) en de ‘ayttablomkes’ (winterakonietjes) kun je wel een datum prikken tenzij er een lange zware vorstperiode je dwarsboomt, of als er langdurig sneeuw valt. Na februari kun je alles alleen nog maar van dag tot dag volgen.

Door het gebrek aan zonuren hebben sneeuwklokjes en winterakonieten het in februari heel lang volgehouden, ze zijn nu duidelijk ‘over de top’ maar bloeien begin maart nog steeds!

De eerste gele crocussen en blauw/lila ‘boerekrookjes’ op Martenastate kwamen al in bloei op 14 februari maar hielden door donkere dagen even ‘pas op de plaats’ tot 28 februari, net als de ‘maarteblomkes’ op Jongemastate. Maar nu, nog geen weken verder, zie je een zee van lilablauw met wit in Koarnjum en een zee van wit met geel in Raerd. Het weekeinde 14/15 maart lijkt een mooie gelegenheid te bieden om hiervan nog even te genieten, later in deze maand volgt er weer andere bloei. Pak nu de fiets of neem in Leeuwarden bus 54 richting Stiens en stap uit in Jelsum of Koarnjum. Wandel rond Dekemastate en richt daarna de schreden naar Martenastate, of omgekeerd.

Of parkeer bij de kerk in één van de twee dorpen en geniet al wandelend terwijl je de zuivere lentelucht diep inademt.

De vogels in de parken zijn ook al in lentestemming, Drukke broedvoorbereiding in gang bij de kauwtjes in de holle lindebomen langs de laantjes, de koolmezen en pimpelmezen zingen uit volle borst in de kruinen van de beuken, eiken en paardenkastanjes.

Straks begint de officiële zomertijd en wie weet ook een reeks van mooie vroege ochtenden en lange windstille avonden, waarin we gaan genieten van de zang van lijsters en merels. In mijn tuin zijn de mussen niet zo talrijk als vroeger in moeder’s tuin, waar ze precies leken te weten wanneer zij na het eten het tafelkleed kwam uitschudden. Maar ik huisvest wel drie merels – twee mannetjes en één vrouwtje. Er wordt nog niet gezongen, de mannen vechten, het vrouwtje wacht af. Het gaat er stevig aan toe, gisteren zag ik een wilde bal veren over het tuinpad buitelen – de rivalen hielden elkaar met hun snavels in de houdgreep. Een zal er zegevieren, en ik zal het horen aan zijn overwinnaarszang.

John Zwart – 13 maart 2015

It Fryske Gea.