© Trudy van Riemsdijk-Zandee

Kasjmiersjaal 1860 Friesland

‘Omslagdoek, langwerpige kasjmiersjaal. 1860.’ Detail. Omslag G. Arnolli, Mode in Friesland, Leeuwarden 2000.

Eindelijk is het zover. Via de Gerrit Vlaskamp website werden we op de hoogte gehouden en op Twitter en Facebook praatte Vlaskamp zelf mee.

Maar sinds 6 april is de tentoonstelling in het Fries Museum open, is het boek De Vergeten Tuinen van Gerrit Vlaskamp gepresenteerd en geeft een documentaire in twee delen een inkijkje in de zoektocht naar Vlaskamp en in de tuinen en hun huidige eigenaren. Nu kan iedereen genieten en meepraten.

In de tentoonstelling wordt het werk belicht en dat van tijdgenoten, zijn zijn tekeningen te zien, kijken zijn deftige opdrachtgevers ons aan, wandelen via een diapresentatie door de vele tuinen en wordt een vooruitblik gegund op de nieuwe omgang met zijn tuinen en parken. In het boek staan hoofdstukken van velerlei aard zoals een biografie, over de Noord-Nederlandse landschapskunst in de negentiende eeuw en de rol van Vlaskamp, over tijdgenoten en een soort ‘monografieën’ van diverse tuinen en over diegenen die het werk deden, de tuinlieden.

Wat is nu typisch Vlaskamp? Carla Oldenburger-Ebbers vertelt in haar hoofdstuk ‘De Noord-Nederlandse landschapskunst in de negentiende eeuw en de rol van tuinarchitect Vlaskamp’. Zijn ontwerpen zijn, in vergelijking met ontwerpers als Lucas Roodbaard en Vroom sr. eerder ‘een kleinschalig patroon van slingerende paden rondom graspartijen’ en hebben, in vergelijking met zijn voorgangers ‘meer beplante perken, losse bosschages, heestergroepen en bomenrijen’. Heel specifiek voor Gerrit Vlaskamp zijn de ‘mooie “gardenesque” perken in de vorm van Paisley motieven (Kashmir)’, te zien in het ontwerp van Vreewijk in Drachten (1869), de Sieuwertsmaheerd in Kantens (1874), De Feithtuin in Groningen (ca. 1880) en de Wilhelminaparken in Sneek (1897) en Grou (1894-1896). En Vlaskamp hield van gekleurd en bont, aldus Oldenburger.

Maar wat is ‘Paisley’? Ik ging op zoek en kwam op het spoor van de ‘Slingerdoek’.

De naam ‘Paisley motief’ is afgeleid van het plaatsje Paisley in Schotland. In de negentiende eeuw was dit een belangrijk textielcentrum en bekend van de fraaie kasjmieromslagdoeken die o.a. daar werden nagemaakt. Oorspronkelijk werden dergelijke doeken meegenomen uit Kashmir in India door Brits koloniale soldaten en ze werden populair aan het Victoriaanse hof. Aanvankelijk bleven dergelijke geïmporteerde doeken voorbehouden aan de hogere klassen vanwege de hoge kosten. Maar andere landen, o.a. Schotland sprongen snel in op dit gat in de markt.

Op de omslag van het boek Mode in Friesland 1750-1950 (G. Arnolli, Leeuwarden  2000) prijkt een afbeelding van een dergelijke omslagdoek uit 1860. Verteld wordt dat dergelijke doeken tot ongeveer 1880 een ‘praktische en warme dracht’ bleven en dat ‘in de gegoede kringen een grote kasjmiersjaal vaak onderdeel was van het huwelijksgeschenk van de man aan zijn vrouw’. Ook in Friesland was deze kennelijk populair en verwezen wordt naar een tekening uit 1850-1857 van een statige Friese vrouw in het boek Nederlandsche Kleederdragt naar de natuur getekend. 

Dergelijke doeken heten ook wel ‘Slingerdoeken’ zoals blijkt uit de titel van het hoofdstukje in het boek Mode in Friesland 1750-1950 (p. 57). Gerrit Vlaskamp vertaalde de mode van de ‘Slingerdoeken’ in zijn eigen vormentaal van de ‘Slingertuinen’.

Wilhelminapark Sneek

Wilhelminapark in Sneek, Tekening Gerrit Vlaskamp. 1897.